Polynesië
Door: Joost Purmer
Blijf op de hoogte en volg Joost
30 Maart 2013 | Cook Eilanden, Rarotonga
Het is een tijdje stil geweest, maar dat betekent niet dat ik stil heb gezeten. Zie hier weer een veel te lang verhaal dat naadloos aansluit op het laatste. Lezen mag, maar ik zal niemand overhoren.
25 februari
Bariloche is niet zo'n barre stad dus mooi dat we hier vandaag weggaan. We vertrekken met een buitengewoon luxe touringcar via Osorno naar Pucón in Chili. Nog maar een keer de grens over dus. Net als met de huurauto blijkt het eenvoudig om Argentinië te verlaten. De weg naar de Chileense grens is hier echter wel wat langer (ik schat m een kilometer of 30) en de douane gaat weer helemaal los op ons. Als je denkt dat je wel een appeltje de grens over kunt smokkelen, dan heb je het mis. Alle bagage moet de bus uit en Chileense snuffelhonden mogen hun kunsten laten zien, zowel in de bus zelf als op de ruim-en handbagage. De bagage die de hond aanwijst, wordt apart gezet en doorzocht door zo'n douane-gast. Ook mijn rugzak wordt er uit gehaald en mijn broodbeleg wordt grondig geïnspecteerd. Gelukkig geen citroen, andijvie of hortensia's op m'n brood dus ik word niet in de boeien geslagen. Dit gratis toneelstuk duurt een klein uur. Daarna mogen we vanuit onze vorstelijke fauteuils en half liggend weer uitgebreid genieten van de uitzichten op bergen en regenwoud. Het is allemaal prachtig groen hier. Alhoewel, niet alles is groen. We passeren ook een groot gebied met grijs bos. Dit is het gevolg van een recente vulkaanuitbarsting. Het ziet er echt heel bizar uit. De bladeren zitten nog aan de bomen, maar alles is gewoon grijs.
In Osorno moeten we overstappen op een andere luxe bus. De tussentijd doden we op een zonnig terras met prijzen die ons een stuk beter aan staan dan de Argentijnse. Op weg naar Pucón passeren we een aantal prachtige meren met links en rechts een dikke villa of hotel. Bij het dorp Villarica, dat ook aan een meer ligt, lijkt het echte geld te zitten. Dikke auto's bij kasten van huizen en het meer ligt vol met speedboten en jetski's. Best gaaf om hier te waterskiën of wakeboarden met uitzicht op de gelijknamige vulkaan die wat witte rook geeft. Je zou bijna denken dat er al een nieuwe paus is aangetreden. Pucón ziet er ook geweldig uit. Het staat ons dermate aan dat we besluiten een poging te doen de nachtbus naar Santiago één dag te verzetten, zodat we hier 2 nachten kunnen blijven en in ieder geval een kijkje op de vulkaan kunnen nemen. Ik heb nog nooit een vulkaan beklommen, dus zie hier een unieke kans. Tegen een kleine bijbetaling kunnen we probleemloos het busticket omzetten naar de avond van 27 februari en dan vertrekken we nog om de hoek ook in plaats vanaf de andere kant van het dorp.
26 februari
Het ontbijt is niet bij het hostel inbegrepen dus we eten wat op een terras in het centrum. Ook wel weer eens fijn om te bestellen waar je trek in hebt, in plaats van te moeten eten wat de ochtendpot schaft. We boeken voor dezelfde middag een toertje naar door de aarde verwarmde thermale baden en voor morgen het beklimmen van de vulkaan Villarica. Het toertje van vandaag is lekker toeristisch. We stappen in een Mercedes busje met bejaarden en mensen van het extreem luie soort: te dik om meer dan 10 stappen achter elkaar te kunnen zetten en te lui om met hun ogen te knipperen. Dit bevestigt toch wel weer dat het erg prettig is om je eigen plan te trekken en dat we nog niet toe zijn aan dit soort voorgekauwde standaardtrips. Het tripje stelt dus niet heel veel voor en valt in het niet bij wat we tot nu toe allemaal al gezien hebben. Onderweg naar de thermale baden zien we wat watervalletjes en komen we bij een groot meer waar we volgens de gids uitzicht hebben op maar liefst 6 vulkanen. Hij moet ze wel even aanwijzen, want anders waren ze ons toch echt niet opgevallen. Ze vloeien allemaal in elkaar over en zijn volledig bebost. Niet zo duidelijk als de Villarica in ieder geval. We stappen weer in het busje en zien vanaf onze frontseats dat er wat lampjes op het dashboard rood oplichten. De chauffeur doet eerst alsof er niets aan de hand is, maar gaandeweg zien we m toch zenuwachtig en zweterig worden. Zodra er rook uit de motorkap komt, zet ie m toch maar aan de kant. Het blijkt dat de ophanging van de multiriem is afgebroken waardoor de dynamo de accu niet meer laadt en alle systemen uitvallen. Herkenbaar want m'n lease-Skoda had laatst precies hetzelfde. Het kan dus zelfs een Mercedes overkomen. Rijden doet ie vandaag in ieder geval niet meer. Wat wel meer mooi is om te zien, is dat niemand zich er druk om maakt. De chauf heeft een ander busje opgepiept en na een uurtje bramen plukken, rijden we alsnog naar de thermale baden. Ook toeristisch, maar best relaxed eerlijk gezegd. 's Avonds krijgen we bij het reisbureau alvast de vulkaanpakken voor morgen aangemeten.
27 februari
We ontruimen onze kamer en melden ons om 6.30 uur bij het reisbureau voor de tocht naar de Villarica-vulkaan die volgens de gidsen in 1984 voor het laatst lava heeft gespuwd. De rugzakken met een volledige vulkaan-outfit (wind-en waterdichte jas en broek, helm, stijgijzers, scheenbeschermers en een glijpad) staan voor ons klaar. Jammer alleen dat het nu bewolkt is. We rijden met een busje vol fanatiekelingen en 5 gidsen naar het basiskamp op circa 900 meter en nemen een op Marktplaats aangeschafte afgekeurde vierdehands stoeltjeslift naar 1400 meter zodat we daarna nog 'maar' 1400 meter hoeven te klimmen naar de top op 2800 meter. Er zijn trouwens meerdere stoeltjesliften. Deze worden echter alleen in de winter gebruikt als de vulkaan een ski-walhalla is voor de plaatselijke jetset. Het mooie is dat we in het basiskamp al boven de bewolking zitten en dat we de zon door deze mist op zien komen, fantastisch. Het wordt dus weer een zonnige dag, alhoewel het wel bar koud is. De klim begint gelijk al steil en het lopen over gruis en as maakt het er niet lichter op. Onderweg passeren we een tussenstation van een stoeltjeslift dat z'n beste tijd gehad heeft. Bij de laatste uitbarsting is deze grotendeels verwoest.
Er zit een bolle in de groep van een kilootje of 150 (eentje die gisteren goed in de groep had gepast) voor wie ik zou klappen als ie de top haalt, maar ik ga er maar van uit dat ie Sjaak heet. Vreemd toch eigenlijk dat hem niet verteld is dat zijn dag misschien wel eens in het ziekenhuis zou kunnen eindigen. Bij aanvang van de tocht over de Perito Moreno gletsjer moesten we onder ede een verklaring afleggen dat we niet ziek, zwak en misselijk waren, mocht je niet mee als je meer dan 120 kilo woog of ouder dan 50 was en moest je tekenen voor het eigen risico. Hier in Chili zien ze wel wie het wel en niet haalt...
Wat een ongelofelijk zware klim. We pauzeren zo nu en dan, maar de gidsen hebben de wind er goed onder en gunnen ons iedere keer niet meer dan 5 minuten. Het enige wat ze uitkramen is 'vamos vamos'. Geen ramp, want echt comfortabel zit het niet in de kou en wind onder een hoek van 45 graden. Op de gletsjer gaan de stijgijzers onder en wordt de pikhouweel essentieel om in balans te blijven en om te remmen in het geval je er af mocht glijden. Hier haken Sjaak en een aantal anderen af. Hoef ik boven in ieder geval niet te klappen. Na bijna 5 uur voetje voor voetje klimmen en een litertje of wat zweet minder bereiken we eindelijk de top. Mijn god, wat een hel van een tocht. Maar goed, de beloning is daar. Wat een gruwelijk mooi uitzicht. Normaal heb je dit soort uitzichten alleen uit een vliegtuig. De bewolking begint wat te breken, met name ter hoogte van de 2 grote meren zodat deze als 2 blauwe vlekken tussen de bewolking door zichtbaar worden. In de verte torent de besneeuwde top van een andere vulkaan boven de bewolking uit. Aan de andere kant van de berg ligt in het dal een gletsjer waar je u tegen zegt. Ongelofelijk op wat voor wereld wij leven. En dan heb ik het nog niet eens over de dampende krater, wat een bizar gat. Je hebt het idee dat je in de aarde kijkt en dat is natuurlijk ook wel een beetje zo. Het ruikt hier trouwens niet naar bloemetjes. Als je te lang in de dampen blijft staan, rol je alsnog dood naar beneden. 'Vamos vamos' klinkt het alweer, tijd om naar beneden te gaan dus. Alles wat in de rugzak zit, moet aan. Het glijpad gaat om ons middel. Het is namelijk de bedoeling dat we glijdend over de gletsjer naar beneden gaan. Hiervoor zijn in het ijs een soort goten uitgehouwen; vergelijk het met rodelen maar dan wat primitiever. Wat onwijs gaaf zeg en het schiet ook nog beter op dan lopen. Tot we op de sneeuwgrens komen natuurlijk dus we moeten alsnog een heel eind door puin en as naar beneden lopen. De stoeltjeslift is gelukkig al dicht zodat we niet in de verleiding komen om het laatste stuk makkelijk maar met gevaar voor eigen leven in het basiskamp te komen. Terug in het busje ligt behalve de chauffeur iedereen voor jaffa. Wat een dag. De komende dagen maar wat rustiger aan. Gelukkig mogen we in het hostel de rotte vulkaangeur nog even van ons afspoelen en eten we bij Club 77 een dikke biefstuk voordat we in de nachtbus naar Santiago stappen. Het comfort van deze bus is helaas niet van het niveau van de bus naar Pucón. Desondanks vat ik de slaap en rijden we, zonder al te veel van de reis meegekregen te hebben, om 8.00 uur Santiago binnen: onbewolkt en op dit tijdstip al lekker zomers. Ondanks dat we nu bijna aan de westkust van Zuid-Amerika zitten, is het tijdsverschil met Nederland vreemd genoeg nog steeds maar 4 uur.
28 februari en 1 maart: Santiago de Chile
Een taxi brengt ons naar ons appartement vlakbij het Plaza de Armas in het centrum. Wat een mazzel hebben we weer. Omdat we zo vroeg zijn, krijgen we een gratis upgrade naar de grootste loft. Ons onderkomen bestaat uit 2 etages met een vide, balkon, grote woonkamer, luxe open keuken, inloopkast en een mooie ruime badkamer met ligbad. En als we de keuken gebruiken, wordt er nog voor ons afgewassen ook, persoonlijk welteverstaan dus niet door de afwasmachine. Hier houden we het wel 2 dagen uit. We laten de vuile was doen, struinen door eindeloze winkelstraten en bezoeken het Plaza en de kathedraal. Deze enorme kerk staat vol met grote tv-schermen i.v.m. het aftreden van paus Benedictus. We hebben weinig zin om op de live-speech van deze Sjaak-afhaak-paus te wachten en geven de voorkeur aan een terras en jawel, een heerlijk Whopper-menu bij de Burgerking om de hoek. Omdat we het verdiend hebben, chillen we de rest van de middag bij ons zwembad met riant dakterras op 18 hoog en met een prachtig uitzicht over de stad en de achterliggende Andes. Wat ligt deze stad er toch mooi bij. De stad komt ook een stuk relaxter en schoner over dan Buenos Aires dat toch ook geen verkeerde stad is. 's Avonds gaan we op de bonnefooi op zoek naar een terras en komen uit in de Pio Nono, een drukke maar o zo gezellige straat vlakbij de universiteit vol met terrassen en overal live-muziek.
Ik check op internet even de highlights van de stad. Aangezien we hier maar 2 dagen vertoeven, kunnen we uiteraard niet alles zien. De nummers 1 en 2 (de kathedraal en het Plaza) hebben we al afgehandeld. Op 3 staat de Cerro Santa Lucia, een beroemde heuvel in het centrum. Laat ook deze zich nou direct naast ons appartement bevinden. We kunnen zo in de lift stappen en hoeven ons dus weer niet in te spannen. De Santa Lucia is een bastion van de conquistadores met veel trappen en fonteinen en bovenop een kasteel en een standbeeld van Pedro de Valdivia, een of andere Spanjaard die Santiago in 1541 heeft gesticht. Ook vanaf hier natuurlijk weer een mooi uitzicht over de stad. Vervolgens bezoeken we nog de nummer 4: de Mercado Central. Best een mooie markthal, maar de markt is schijnbaar net afgelopen want hier is geen zak te zien of te beleven. Dan maar naar de kapper, m'n haar heeft namelijk geen vakantie. Wij lekker wel, dus daarna nog maar even zwemmen en zonnen op het dakterras.
2 t/m 4 maart: Paaseiland
Helaas moeten we ons mooie loft verlaten. In plaats daarvan vliegen we met een gloednieuwe Boeing 767 van LAN (waarin de lunch gewoon met stalen vorken en messen wordt gegeten) op een binnenlandse vlucht in 5,5 uur naar Rapa Nui oftewel Isla de Pascua oftewel Eastern Island oftewel gewoon Paaseiland. Het is een provincie van Chili en staat in zijn geheel op de werelderfgoedlijst van Unesco. Toch bijzonder om op dit mega geïsoleerde eiland in het zuidoostelijke deel van de Stille Zuidzee uit te stappen. Je ziet 5,5 uur lang alleen maar water en dan ineens is daar een eilandje zo groot als Texel. Knap dat onze Jacob Roggeveen dit ooit heeft kunnen vinden. De start- en landingsbaan is overigens aangelegd met subsidie van de NASA om in noodgevallen als landingsbaan voor de spaceshuttle te kunnen dienen. Om deze reden is ie ook extra lang wat wel weer een veilig idee is.
Het voelt hier subtropisch warm en we worden ontvangen door mensen met bloemenkettingen om. Hier is het nog een bijzondere gebeurtenis als er een vliegtuig landt. Dan loopt het halve eiland uit en is iedereen blij dat er weer nieuw volk (lees toeristen) komt. Zelfs de stewardessen van de retourvlucht poseren nog even voor me, wat een schatjes. In de aankomsthal staat een kerel met een bordje in z'n hand met mijn naam erop. Het is de gastheer van ons hostel, geniaal. Onze bagage wordt bij de kippen in de achterbak van de pick-up gegooid en we worden, na een korte rondleiding door de 'hoofdstad' Hanga Roa, naar ons hostel Petero Atamu gebracht. Ook dit is weer een prima onderkomen met vriendelijke mensen. Ze spreken hier zelfs een beetje Engels. We doen een kijkje in de haven en spotten hier de eerste Moai, de beroemde beelden waar het eiland bekend om is. Hebben we hier in ieder geval alvast een beeld van. In de plaatselijke supermarkten wordt bevestigd dat hier in de wijde omtrek geen bewoonde wereld is. Voor dit aanbod zou zelfs de Aldi zich nog schamen. Er is bijna alleen maar blikvoer en poederrommel dat onbeperkt houdbaar is en dat bovendien op de bon en onbetaalbaar is. Een flesje water is duurder dan op Dance-Valley en de groente die er ligt zou je zelfs aan uitgehongerd vee nog niet voeren. Uit eten kan in dit dorp trouwens wel prima, zolang je maar een koffer geld meeneemt. Zodra het hier donker is, is het ook echt donker en zijn de sterren niet van de lucht, we zien zelfs de Melkweg!
De volgende dag slapen we uit tot maar liefst 9.30 uur plaatselijke tijd. En dat terwijl het hier 2 uur vroeger is dan in Santiago, dus voor onze biologische klok is het al 11.30 uur. Ik wil wel een mountainbike huren maar Famke is niet zo van het fietsen. Dan maar een stukje lopen. We willen wel naar het hoogste punt van het eiland, op circa 500 meter. Een vulkaan als deze beklimmen, moet een makkie zijn. Maar niet als je eerst ruim 2 uur in de hitte naar de voet moet lopen. Daar hadden we ons een beetje in vergist. We laten ons natuurlijk niet kennen en volgen het pad omhoog. Al naar 300 meter zijn we hem kwijt en kiezen we zelf maar een weg omhoog door bos, weilanden, langs kudden paarden en horden roofvogels en over prikkeldraad en andere hekjes. Iedere keer denken we bijna op de top te zijn, maar dan volgt er weer een nieuwe heuvel die net weer iets hoger ligt. Er komt geen einde aan en net als we de handdoek in de ring willen gooien, zien we even verder het reguliere pad liggen. Ongelofelijk dat we hier vanaf zijn geraakt, een duidelijker en breder pad dan dit kun je niet bedenken. Het blijkt gelukkig niet ver meer naar de top waar we het hele eiland overzien. De 3 vulkanen hebben het een driehoekige vorm gegeven. We kijken in de krater, maar deze is bij lange na niet zo spectaculair als die van de Villarica in Pucón. De bodem is een weiland met in het midden één boom waaromheen twee paarden grazen. En voor de rest bestaat het uitzicht uit een eindeloze oceaan... Terug weten we wel gewoon het pad te volgen. Helaas moeten we beneden aangekomen nog 2 uur teruglopen naar het dorp. Al met al vandaag weer dik 7 uur gelopen. Gek zijn we. Maar de echt unieke gebeurtenis van deze dag is dat we zelf koken!
De laatste dag moeten we de kamer vroeg verlaten. We stallen onze bagage en huren toch maar een mountainbike. Lopen is voorlopig even geen optie. We fietsen langs de kust naar de andere kant van het eiland waar de bekendste beelden staan. De kustlijn bestaat uit rotsen en lavablokken waar de enorme turquoise golven op stuk slaan. Best een spectaculair gezicht. De 15 beelden op een plateau voor de kust zijn magisch en mysterieus. Het zijn de Moai van Ahu Tongariki. De beelden zijn een meter of 8 hoog en de gezichten kijken schuin omhoog naar het binnenland. Ze staan dus met de rug naar zee. De beelden zijn volgens het informatiebordje in 1960 omgelazerd en deels verwoest na een tsunami. Tussen 1992 en 1996 zijn ze gerestaureerd met behulp van een stelletje Japanse Moai-restauratie-specialisten en nu staan ze er weer fier bij. We bezoeken ook nog de nabijgelegen groeve waar deze beelden ooit zijn uitgehakt. In deze groeve staan ook nog beelden die nooit zijn afgemaakt. Waarschijnlijk hadden ze een helder moment en vroegen ze zich af waar ze eigenlijk mee bezig waren of hadden ze gewoon ineens geen zin meer in deze bezigheidstherapie bestaande uit gehak en gezeul. Om exact middernacht laten we de Spaanse taal achter ons en vliegen we weg van het eiland van beelden, bloemen, honden, kippen, hanen en crossmotoren in een Teletubbie landschap. Het mooie van het vliegveld is dat het zo lekker overzichtelijk is. Je kunt nooit het verkeerde vliegtuig pakken of per ongeluk het vliegtuig missen, want er is maar één vliegtuig van één maatschappij bij één gate die aankomt en vertrekt van één start- en landingsbaan. Een mooi overzichtelijk leven hier.
5 t/m 7 maart: Tahiti en Maupiti
Het is 5,5 uur vliegen naar Papeete, de hoofdstad van Tahiti in Frans Polynesië, een overzees gebied van Frankrijk zo groot als Europa. Die Fransen hebben dat goed bekeken. Omdat we met de tijd meevliegen, komen we slechts 3 kwartier na vertrek uit Paaseiland aan en kunnen we dezelfde nacht nog inchecken in het Oceán Lodge hostel. De vrouw des huizes ligt half slapend op de bank op ons te wachten. Gelukkig maar, want in welk hostel kun je om 1.30 uur 's nachts nog vragen of ze een kamer vrij hebben. Om 10.00 uur zitten we alweer in de taxi naar het vliegveld voor onze vlucht naar Maupiti. Boarden doen ze hier 10 minuten voor vertrek dus we houden nog wat tijd over en spenderen deze op het terras van het chique motel tegenover het vliegveld. We doen alsof we potentiële gasten zijn en worden met een hapje en een drankje in de watten gelegd met uitzicht op het vliegveld en de watersporters in de aangrenzende lagune. Een bijna leeg ATR72 propellervliegtuigje brengt ons in een klein uur naar Maupiti, een klein en afgelegen eiland van de Leeward Islands in de Society archipel. Maupiti is Bora Bora (waarvan wordt gezegd dat dit het mooiste eiland ter wereld is) in het klein. Vanuit de lucht zien alle eilanden en atollen er trouwens paradijselijk uit. Het vliegveld van Maupiti bevindt zich op een motu, een eilandje tussen het rif en het echte eiland. Bij de kade gooit Famke, bij een iets te dikke Polynesiër in een bootje, haar charmes in de strijd en krijgt het geregeld dat we gratis met De Bruine Ster naar het vaste land worden gevaren. De man zet ons zelfs precies af bij ons hostel Chez Manu, vernoemd naar de vrouw des huizes Manuella, een goed doorvoede en enthousiaste dame van een jaar of 40. We krijgen nauwelijks tijd om onze spullen fatsoenlijk weg te zetten, want haar nichtje is vandaag 7 geworden en dat wordt de hele dag al gevierd en wij moeten meedoen. We schuiven aan aan een tafel met familie en vrienden die al een aardig bakkie op hebben. Ze willen alles van ons weten en stellen steeds weer dezelfde vragen, omdat ze na 5 minuten het antwoord alweer vergeten zijn. De conversatie blijft dus levend en ondertussen worden we volgestouwd met drank, salades, verse rauwe vis, gegrilde kip, fricandeau en brood. Het wordt over het algemeen als onbeleefd gezien om na zo'n feestmaal zomaar van tafel te lopen, maar als alles op is klinkt het 'allez allez' en moeten we van Manuella zelf maar wat van het eiland gaan zien. We lopen ongeveer het halve eiland rond, wat al gauw kan want de omtrek is niet meer dan 10 km. Het eiland bestaat grotendeels uit een met tropisch woud begroeide berg en rondom loopt één weg. Het eiland is omsloten door een koraalrif waar de golven zich op stuk slaan. De branding bevindt zich dus een heel stuk uit de kust, best apart. De witte stranden met palmbomen bevinden zich op de motu's, de eilandjes tegen het rif aan. De lagune tussen het rif en het eiland is ondiep en heeft alle kleuren blauw en groen, precies zoals de mooiste plaatsjes in de reisgidsen. We zijn nu echt in het paradijs!
'Allez allez' klinkt het de volgende ochtend weer. Manuella heeft bedacht dat wij vandaag naar het strand moeten. Normaal gesproken trekken we liever ons eigen plan, maar deze dame is zo enthousiast en bedoelt het allemaal zo goed, dat we het maar laten gebeuren. Bovendien valt er op dit eiland met slechts 1200 inwoners verder toch weinig te beleven. Er zijn geen kantoortjes waar je tripjes kunt boeken. En als je al wat zou kunnen boeken, moet je genoeg contanten bij je hebben, want pin-automaten zijn hier niet en creditcards worden nergens geaccepteerd. De supermarkten (oftewel buurtwinkeltjes) zijn trouwens ook niet bepaald rijk gevuld en de prijzen van de artikelen die er liggen doen denken aan Paaseiland. Maar goed, naar het strand dus. Het eiland zelf heeft één strand dat er best aardig bij ligt, maar we gaan natuurlijk voor een motu-strand. Om hier te komen, waden we met onze spullen een kleine kilometer door de 1 meter diepe lagune. We worden gevolgd door een aantal manta rays, roggen van meer dan een meter die blijkbaar niet heel bang zijn voor mensen. Door het kraakheldere water is mooi te zien hoe deze beesten door het water 'vliegen'. Op 2 honden en 2 kitesurfers na hebben we de hele motu voor onszelf. Op Maupiti hebben we trouwens sowieso niet meer dan 2 toeristen gezien. 's Avonds schotelt Manuella ons een heerlijke visschotel voor en is het weer zo enorm donker dat de Melkweg weer schittert.
Zoals gezegd worden we hier vermaakt. De volgende dag heeft Manuella een boottocht door de lagune en een BBQ op een andere motu op het programma gezet. Haar man Jean-Claude (van Damme) stuurt hun privé jacht over de ondieptes en we zien allerlei gekleurde vissen en een manta ray die nog een slag groter is dan de roggen die we eerder hebben gezien. We meren af bij het leegstaande ouderlijk huis van Manuella op een motu. Zonde dat dit leeg staat. Een mooie villa op een onbewoond eiland met witte stranden en palmbomen, wat wil je nog meer. JC sprokkelt wat hout en uitgedroogde kokosnoten bij elkaar en stookt de zelfgemaakte, uit golfplaten bestaande BBQ op en smijt hier de speklappen, steaks, kip en worsten op. Ondertussen gaat Manuella los op een paar palmbladeren en vlecht hiervan borden en schalen. Ze klimt in een boom en schudt er een paar kokosvruchten uit en hakt hier een stuk vanaf zodat we liters kokoswater kunnen drinken. De binnenkant van de noten zelf serveert ze als bijgerecht, naast de salades, de rijst en het brood. Wat een verwennerij! We buiken uit op een strandje onder een palmboom, dit is het leven. Ik bel pootjebadend in de lagune nog even naar huis om te zeggen dat alles goed gaat met ons en verneem dat het in Nederland nog steeds grauw, grijs winterweer is met sneeuw en een koude oostenwind. Dat wou ik nog even horen....
's Avonds doen we, onder het genot van percussie dat uit de aangrenzende school galmt, op de veranda nog een toetje uit het buurtwinkeltje van Pete Postlethwaite oftewel Mister Kobayashi. Ik dacht dat ie dood was, maar blijkbaar had ie andere ambities en is ie hier met een nieuwe identiteit een nieuwe carrière begonnen.
Om 7.00 uur worden we door JC met de boot naar het vliegveld gebracht. Als afscheid hebben we van Manuella een bloemenketting omgehangen gekregen, dus nu horen we er ook bij. We verlaten het eiland waar geen begraafplaatsen zijn, maar waar iedereen z'n doden in de eigen tuin begraaft (geen idee wat er met de lijken gebeurt als een huis wordt verkocht). Het eiland waar het stikt van de krabben en waar meer dan de helft van de schelpen op de vloedlijn leven blijkt te herbergen. Het eiland van slechts 10 km in omtrek maar waar wel iedereen een auto heeft. Het eiland dat met één aggregaat in zijn electriciteitsbehoefte voorziet.
8 t/m 11 maart: Raiatea
Onderweg naar Raiatea zien we vanuit de lucht Bora Bora liggen. Eerlijk is eerlijk, dit ziet er ook best aardig uit en misschien hadden we hier toch ook wel naar toe gemoeten. Maar goed, keuzes... we houden ons voor dat we Bora Bora veel te toeristisch zouden vinden. Buiten dat, Maupiti was super en Raiatea ziet er vanuit de lucht ook niet verkeerd uit.
Op Raiatea worden we opgehaald door Roselyne, de gastvrouw van pension Manava, 6 km van de hoofdstad Uturoa. Alhoewel pension, we krijgen een enorme 4-persoons bungalow toegewezen. Een vrijstaand huis in een strak aangelegd park met palmbomen. We hebben een eigen keuken aan onze veranda met een picknickpilstafel en ligstoelen. Op bed liggen bloemen en we hebben zelfs een bloementuintje in de badkamer, waar maak je dat mee. Oftewel, we hebben weer de hoofdprijs. Volgens Roselyne is het huren van een scooter of auto op dit eiland niet nodig, gewoon liften en je komt overal. En inderdaad, we steken de duim op en de eerste de beste auto stopt en brengt ons naar Uturoa. Lekker lunchen en boodschappen doen en hup, een andere local zet ons weer keurig voor de bungalow af. Vandaag zijn we luier dan lui: we laten op advies van Roselyne een heerlijk vis-diner bezorgen door de locale traiteur.
Dat lui doen beviel gisteren eigenlijk wel. We ontbijten op de veranda en hangen een beetje in de design ligstoelen. Ik wil eigenlijk wel ergens wakeboarden, maar dat fenomeen lijken ze in Frans Polynesië niet te kennen. Straks op Cook maar proberen. Als alternatief boeken we voor morgen een uitje met de boot van het huis. Het liften bevalt goed, dus waarom geen boodschappen doen en weer eens een keer zelf kokkerellen. Op de weg naar het dorp zitten we bij een Franse kleuterjuf in een Panda en terug zitten we in de bak van een pick-up. Het is wel duidelijk waar deze naam vandaan komt. We koken onder toeziend oog van 3 gekko's die een makkelijke hap hebben aan de muggen op de tl-bak. Niet alle beesten in dit soort tropische oorden maken een verblijf aangenaam, maar deze mogen van mij blijven.
Toch maar weer wat actiefs doen. De volgende dag staat de wekker op 5.30 uur en doen we geheel vrijwillig en op eigen initiatief een hike naar de één na hoogste berg van het eiland. De verzuring van de Villarica en Paaseiland is nu wel een keer uit de benen. En zo vroeg, omdat het gisteren om 8.00 uur al bloedheet was in de zon. Vandaag is het gelukkig wat bewolkter (hopen op bewolking is toch wel het ultieme luxe-probleem). Bovenop hebben we een uitzicht op de azuurblauwe en turquoise lagune tussen Raiatea en het buureiland Tahaa. Ook het stadje Uturoa en het vliegveld zijn mooi zichtbaar, net als de haven waar we net een cruise-schip zien binnen komen. Beneden aangekomen, zijn de winkels net open en doen we alsnog de boodschappen die we gisteren op één of andere vage manier in de supermarkt hebben laten liggen en krijgen we een lift van een kleine, nette dame in een enorme Dodge Ram 4x4 Heavy Duty met een spoiler van 3 meter op de laadbak. We droppen de boodschappen en stappen in de Manava boot waarop de man des huizes als gids fungeert. Hij mag dan Andrew heten, Engels spreekt ie niet. Hoe erg kan het zijn, het gaat toch om wat we zien. Hij gooit de 150 pk los en we blazen over de lagune naar de Faaroa rivier. Via de baai gaan we een stuk de rivier op, de jungle in. De Amazone in miniatuur zeg maar. Dicht bebost met hier en daar een vanilleplantage. Het plaatje zegt genoeg zou je denken, maar Andrew weet er een Frans lulverhaal bij te houden van heb ik jou daar. Leuk voor de overige 5 gasten op de boot die uit Frankrijk komen, maar voor ons wat minder ideaal. Af en toe vang ik een woord op dat ik ken, maar wetenschap in het Frans gaat me toch net even te ver. Ook Famke, die toch niet vies is van deze taal, is al een tijdje afgehaakt. We gaan weer terug de baai in en meren af bij een archeologisch gebeuren dat de naam Marae de Taputapuatea draagt. Ja precies ja, een heilige offerplaats uit de tijd van de eerste Polynesiërs. Het Franse geleuter begint hier wel heel lachwekkend te worden. Iedereen staat aandachtig te luisteren, maar meer dan een uur kijken naar zogenaamd heilige bomen en een paar stenen vind ik toch lastig serieus te nemen. We haken nog even aan bij een groep toeristen met een Engelstalige gids, maar eigenlijk willen we het allemaal niet eens weten. De conclusie is dat we ons een beetje vergist hebben in deze excursie. Het afsluitende rossen langs de branding en het snorkelen boven het koraal bij Motu Oatara maken gelukkig nog wat goed.
Omdat wij de enige gasten zijn op dit strakke bungalowpark, is een late check-out op de laatste dag geen probleem. We mogen nog de hele dag in het huisje blijven tot we naar het volgende eiland (Huahine) gaan. In de middag liften we nog even naar het stadje om daar nog wat rond te struinen. Helaas zijn bijna alle winkels gesloten, omdat het maandag is. Dan maar op een bankje aan de haven een paar stokbroden naar binnen werken waarna Andrew ons om 16.30 uur met z'n bus, waar onze bagage al in ligt, oppikt om ons naar het vliegveld te brengen. Aan service geen gebrek hier. We verlaten dit vriendelijke groene eiland waar ze gek zijn op maaien, waar veel Chinezen een winkeltje hebben en waar het volgens de locals de afgelopen 3 maanden vrijwel onophoudelijk heeft geregend, maar waar sinds ons bezoek de zon weer schijnt.
11 t/m 13 maart: Huahine en Tahiti
Lekker asociaal. We stappen in het vliegtuig om de afstand van 45 km naar Huahine te overbruggen. Een vlucht van maar liefst een kwartier. Het zat nou eenmaal in het pakket van de Tahiti Air-pass anders hadden we wel een kano genomen. Onze Polynesische gastheer van pension Fare Maeva staat ons al op te wachten en brengt ons naar zijn bungalowpark aan de noordwestkust. Pension is in Polynesië blijkbaar synoniem met bungalowpark. Dit park doet niet onder voor dat op Raiatea. Het restaurant bij de receptie heeft een mooi terras rondom een zwembad met uitzicht op de oceaan. De uitbater is een zakenman pur-sang: naast de huisjes heeft ie ook een flink wagen- en scooterpark voor de verhuur. Ideaal voor de gasten, instappen en wegwezen. De dag zit er alweer op en we zien vanaf het terras de zon precies tussen Raiatea en Tahaa onder gaan.
De volgende dag huren we een scooter van het baassie en crossen we het hele eiland in de rondte. Eigenlijk bestaat Huahine uit 2 eilanden: Huahine Nui (groot) en Huahine Iti (klein). Op Nui bevindt zich het belangrijkste dorp van het eiland, Fare. Op Iti is het allemaal wat ongerepter, alhoewel hier ook wat resorts zijn. De 2 eilanden zijn met een bruggetje verbonden. Beide eilandjes zijn ongelofelijk groen en hebben stranden en lagunes die goed in het plaatje passen. Aan de zuidkant van het kleine eiland lunchen we bij Chez Tara op een terras direct aan zo'n lagune. Wat een paradijs toch weer en dat onder het genot van een heerlijke gegrilde vers gevangen lagune-vis. Niks meer aan doen zou ik zeggen. We zwepen de 50cc een steile weg op en ternauwernood halen we de top om een foto te maken van het uitzicht over de baai. Daarna in vrije val de berg weer af (zo'n dinky-toy scooter haalt toch evengoed de 80) op weg naar het verlaten Sofitel resort op een landtong aan de oostkust van het hoofdeiland. Hier moet de mooiste snorkel plek van het eiland zijn. Er zijn welgeteld 2 andere toeristen op het strand dus we hebben vrijwel de hele Sofitel lagune inclusief de motu's weer voor ons zelf. Van dat snorkel verhaal is niets gelogen, het stikt hier van de gekleurde vissen in de meest bizarre vormen en maten. Het park van het Sofitel is afgezet met lint en verboden gebied in verband met instortingsgevaar. Het schijnt dat dit in 1998 door een cycloon is verwoest en daarna is Sofitel met de zuiderzon vertrokken. Ik kan het niet laten toch even op dit park rond te kijken. Het gras is keurig gemaaid, maar de gebouwen hebben inderdaad hun beste tijd gehad. Van het hoofdgebouw staat alleen het skelet nog, maar je kunt nog wel zien waar de receptie en het restaurant waren. De huisjes, zwembaden en steigers zijn zwaar in verval. Het is vergane glorie van de bovenste plank. En dat op zo'n toplocatie, echt onbegrijpelijk. Als afsluiter doen we bij zonsondergang een verse pizza bij één van de vele eetkraambusjes aan de kade in Fare. Dit tafereel heeft wel wat van de Parade in Amsterdam.
Ook hier mogen we op de laatste dag nog de hele dag in het huisje blijven tot we terug naar Tahiti gaan. Nog even shoppen in Fare en relaxen bij het zwembad, het is tenslotte vakantie. Bij vertrek krijgen we van de gastdame een schelpenkrans omgehangen en worden we keurig naar het vliegveld gebracht. En zo verlaten we het eiland waar ze, gezien de vele kleine rookpluimpjes, blijkbaar gek zijn op fikkie stoken en waar je overal langs de kust (buiten het rif) de fanatieke locale kanoërs hun rondjes ziet maken ter voorbereiding op het jaarlijkse Polynesische kano-race evenement.
Volgens het schema maken we een tussenstop op Moorea, maar de piloot vindt Raiatea blijkbaar leuker en zo komen we hier nog even terug. Overigens vergist ie zich niet alleen in het eiland, maar ook nog eens in de landingsrichting. Vlak voordat de wielen de grond raken, gaat het gas er weer vol op voor een doorstart en landing in de andere richting. Doen we het zo, prima. Het maakt hier gelukkig allemaal niet zo veel uit.
De overnachting op Tahiti is er één van het puur noodzakelijke type. De volgende ochtend vliegen we vanaf deze luchthaven naar de Cook eilanden. Voor het bed in hostel Fifi betalen we meer dan voor de riante bungalows op de kleine eilanden. Voor de extra investering krijgen we gelukkig dan wel een kamer zonder ramen tussen de weg en het vliegveld. Oordoppen in dus. En dat is niet de enige bonus, het stinkt er ook en we krijgen er gratis kakkerlakken, muggen, een vogelspin, krijsende baby's, blaffende honden en kakelende kippen bij. Hoe durf je zo'n stal te verhuren, niet te geloven. De dikke en lamme backpackers die hier zitten, passen er ook helemaal tussen. Ze boeren en ruften er lustig op los. Wat een vreselijk volk hier. De nacht is gelukkig kort en over het ontbijt zeg ik maar even niks. Zo snel mogelijk wegwezen hier. De moddervette Tokkiedame des huizes, die alleen nog maar uit een zuurstoffles kan ademhalen (hoe kan dat ook anders hier) en uit een slangetje kan eten, brengt ons om 10.00 uur in haar gloednieuwe Landcruiser naar het vliegveld. Hier nemen we afscheid van tattoo's en de Franse taal.
14 t/m 18 maart: Rarotonga (Cook Islands)
Op de luchthaven van Papeete wordt m'n P20 zonnebrand in beslag genomen. Een verrassend oplettende douane hier. Het zal wel iets te maken hebben met het feit dat we zo'n beetje de enigen zijn die vandaag naar Rarotonga vliegen en ze dus niets te doen hebben. Zonde van dat dure spul. Aan de andere kant ben ik ook wel blij dat ik er nu op een legitieme manier vanaf ben. Ik vond het al stinken en branden. Bovendien is het al opgedroogd voordat je het uit kan smeren. De betreffende douanier gaat bijna van z'n stokkie als ik m voor de gein vraag er even aan te ruiken. Hij paast m ook door naar zijn collega's. Gelukkig zit hun dienst er bijna op, want de rest van de dag liggen ze collectief ziek op bed.
We vliegen in een kleine propellerjet met een man of 15 in 2,5 uur naar Rarotonga, het hoofdeiland van de 15 Cook-eilanden die min of meer bij Nieuw-Zeeland horen. De douane hier heeft wel wat van de Chileense. Het enige verschil is dat ze je hier gewoon op je blauwe ogen geloven als je zegt dat je geen fruit, groente of bloemen bij je hebt. Dus geen visitaties en honden. En ook wel fijn om weer eens in een Engelstalig gebied te zijn. We worden tezamen met een Amerikaans stel uit Texas opgewacht door Caryn van Sunrise Beach Bungalows. Ik had via de mail al een beetje de indruk dat dit er een van het langdradige soort is, maar dat het zo'n spraakwaterval zou zijn had ik niet verwacht. Ongelofelijk, deze ADHD-dame ratelt aan één stuk door en dan ook nog eens met een enorm Kiwi-accent waardoor meer dan de helft aan me voorbij gaat. Zelfs de Amerikanen, over het algemeen ook niet van het stille soort, lijken wat overvallen. Maar ze bedoelt het allemaal goed en ze is hartstikke aardig. We worden in haar slee naar een vakantiepark gebracht. Niet de hare, want ze heeft voor de eerste 2 nachten een dubbelboeking. Volgens mij kun je dit gewoon direct in één minuut zeggen, maar ze weet het in een half uur te doen. Verder niets dan lof, want we krijgen een fraaie studio met terras aan Muri Beach direct aan de lagune. Beter dan we geboekt hebben volgens mij. Ter compensatie voor het ongemak heeft ze ook nog de koelkast voor ons gevuld en doet ze gratis de was voor ons. Een goed begin dus weer. We slaan nog wat extra in bij de shop van het Chineze tankstation om de hoek en koken ons eigen potje onder het genot van de eerste VB's (het beroemde Australische Victoria Bitter).
Zoals gezegd wou ik eigenlijk wel wakeboarden, maar rossen met speedboten in de lagune is hier verboden in verband met schildpadden en geluidsoverlast. Op zich geen slecht excuus. De volgende ochtend dan maar een zoet tochtje met een glasbodemboot. Het wordt een privé toer, want ook op de Cook-eilanden is het laagseizoen. Lekker rustig dus. Onze privé-schipper brengt ons naar het rif waar we mooi kunnen zwemmen en snorkelen. Dit is uiteindelijk toch mooier dan door zo'n glazen bodem kijken. Wat opvalt is dat de boot de vissen aantrekt, dus we hoeven niet naar het onderwaterleven te zoeken. Ook hier weer veel aquariumvis en manta rays. Het begint bijna gewoon te worden. In de middag hangen we wat bij het zwembad van het naastliggende luxe resort. Het mooie van dit eiland is dat ze het hier niet raar vinden als je als niet-gast bij hun zwembad komt liggen. Sterker nog, het wordt zelfs aangemoedigd met bordjes 'non-guests welcome' (in de hoop dat je wat van de kaart besteld natuurlijk). Famke komt bij het zwembad op het lumineuze idee om haar duikcarrière weer eens nieuw leven in te blazen. Ze heeft al 6 jaar niet gedoken. Het zou wel heel erg zonde zijn bij deze eilanden niet te duiken dus ze boekt voor de 17de een duikmiddag bij Pacific Divers. Ik duik niet, maar ik mag wel met de boot mee om de duikers aan te moedigen en te snorkelen. Over snorkelen gesproken, 's avonds snorkelen we naar de motu tegenover onze studio. Uiteraard ook hier een gekleurde onderwaterwereld en ik spot zelfs een enorme blauwe zeester. Op de motu zelf zien we nog een krab van bijna een halve meter in een kooi. Geen idee van wie deze is, maar ik ben blij dat ik hem niet in de lagune ben tegengekomen. De motu is in het hoogseizoen trouwens de place-to-be voor de palmboomklimwedstrijden. Degene die het snelst met een kokusvrucht beneden is, heeft gewonnen.
De volgende ochtend maak ik om 6.30 uur, vergezeld door een driepotige zwerfhond, een paar foto's van de zonsopkomst en zetten we onze spullen klaar voor de verhuizing naar de oorspronkelijk geboekte kamer in het park van Caryn, ongeveer 3 km noordelijker. Caryn heeft beloofd dat zij onze spullen zal verhuizen terwijl wij een bezoek brengen aan de zaterdagmarkt in het centrum van de hoofdstad Avarua. Het liften gaat hier niet zo makkelijk als op Raiatea, maar na 3 auto's stopt er toch één: een boeddhist in een SUV. Zijn naam is Pa en naar zijn zeggen neemt hij ons mee, omdat hij boven het hoofd van Famke een groot en fel licht zag dat zou betekenen dat zij een goed mens is die om hulp vraagt. Een boeddhist schijnt dan die hulp te moeten verlenen en in dit geval is dat een lift naar het centrum. En ik mag gelukkig ook mee, ondanks dat mijn ledlampje door het felle zonlicht van Famke overschenen werd. Pa schijnt een beroemde Polynesiër te zijn. Hij is een jaartje of 60, gekleed in oranje gordijnen en hij heeft een paar twijgen om zijn hoofd en om z'n benen. Hij is gids op de cross-island hike en moet straks acte-de-présence geven. Daarom moet hij eerst even langs huis om iemand op te pikken die dan z'n auto mee terug kan nemen. Hij woont ergens tegen de berg in een kast van een huis. We krijgen een halve liter water met limoen en een rondleiding langs zijn schilderijen. Hij is ook apetrots op het door zijn Poolse vrouw gemaakte kinderprentenboek naar aanleiding van een zwemwedstrijd van 22 km bij Tahiti. Het verhaal vertelt dat hij hierbij is aangevallen door een haai en dat een dolfijn hem heeft gered. Een klassiekertje. Tijd om te gaan, want de markt is alleen 's ochtends. We stappen met z'n vieren in de SUV en rijden richting centrum. Boeddhisten hebben alleen helaas geen boodschap aan dat je misschien wat haast hebt. Pa is zo enthousiast over de hike dat hij wil dat wij eerst nog het startpunt hiervan zien. Dat komt op zich niet verkeerd uit, want wij willen die hike vanmiddag ook doen; weten we gelijk waar we moeten beginnen. Het schiet nog even door mij heen dat het wel een beetje vaag is dat we eerst wat te drinken krijgen en dan door 2 onbekende mannen de jungle in worden gebracht. Maar goed, echte boeddhisten begaan geen misdaden en op zo'n klein eiland een misdaad begaan, betekent einde carrière. Niets aan de hand dus en we worden door de bijrijder keurig op de markt afgezet. Hij loopt zelfs nog even met ons mee om links en rechts wat uitleg te geven. De markt stelt niet heel veel voor. Er zijn eigenlijk alleen maar eet- en kledingstalletjes en bovendien is het stikheet. Mooi weer voor een wandeling door de jungle. Maar eerst nog even langs het politiebureau voor een lokaal rijbewijs. We willen morgen namelijk een scooter huren en dan moet je tegen betaling van 20 dollar op vertoon van je rijbewijs een lokaal rijbewijs kopen. Puur spekken van de politie-kas. Maar goed, je krijgt er wel een leuk collectors item voor. Alleen een beetje jammer dat de dame in kwestie, na een half uur in de rij gestaan te hebben, komt vertellen dat de computersystemen zijn uitgevallen en dat er vandaag geen rijbewijzen meer kunnen worden uitgegeven. We krijgen nog wel een handgeschreven papiertje zodat we in ieder geval legaal een scooter kunnen huren. Maandag kunnen we dan terugkomen voor het officiële exemplaar.
En nu hup, de jungle in voor de cross-island hike, een beruchte wandeling die het eiland van noord naar zuid kruist. We liften naar het startpunt en beginnen de tocht naar The Needle, een puntige rots met een uitzichtpunt op ongeveer 500 meter hoogte. Het klimaat is hier zo vochtig en warm dat het smalle pad continue dichtgroeit. We hebben nog net geen kapmes nodig, maar desondanks is deze wandeling goed voor het ultieme oerwoudgevoel. Het pad is behoorlijk steil, loopt over smalle bergruggen en bestaat voor een groot deel uit een natuurlijke trap dat door stenen en boomwortels is gevormd. Het is ouderwets klimmen en klauteren. We mogen blij zijn dat het niet regent, anders moet je maar kijken welke liaan je vastpakt als je uitglijdt en 100 m door het groen naar beneden dreigt te donderen. Er zal ook niemand zijn die je redt, want we komen tijdens de hike behalve hagedissen, salamanders en ander oerwoudgespuis niemand tegen. Op The Needle zit wel iemand, een gozer (Nate) uit Nieuw-Zeeland die op een mondharmonica zit te blazen. Direct na ons komen er nog een haan en 2 enorme muizen boven, alsof ze ons gevolgd hebben. Vanaf dit punt zien we aan beide zijden de oceaan en voor de rest niets dan groen. Rondom The Needle cirkelen grote spierwitte vogels met een staart als van een stingray. We ouwehoeren een uurtje met Nate die op Cook is, omdat een maat van hem er gaat trouwen. Op weg naar beneden worden we gevolgd door de haan tot hij op de splitsing een keuze moet maken: met ons mee naar de zuidkant of terug naar de noordkant. Hij kiest toch maar eieren voor z'n geld en gaat terug naar z'n eigen kippen. We hadden ons verheugd op een makkelijke afdaling, maar dit valt tegen. Het pad is nog steiler en onbegaanbaarder dan de heenweg en kruist steeds weer de rivier en kleine watervallen. Na in totaal 4 uur lopen en een liter of 3 zweet minder (ik heb nog nooit zo gezweet, we zijn echt compleet doorweekt) komen we op het eindpunt en krijgen we op de hoofdweg een lift van 2 vriendelijke dames uit Nieuw-Zeeland in een kleine grijze auto van Avis. We kunnen mee tot aan een zijweg waar zij linksaf het binnenland in moeten. De laatste paar kilometer liften we wel weer verder. Zo ver komt het alleen niet, want Famke is ineens haar iPhone kwijt. Ze heeft m waarschijnlijk per ongeluk in de auto laten liggen of anders ligt ie nog in het gras op de plek waar we zijn ingestapt. Lekker handig. Ze rent nog een stuk schreeuwend achter de grijze auto aan, maar deze verdwijnt helaas uit het zicht. Daarna lopen we samen nog een stuk de weg op, maar er zijn hier zoveel zijstraten dat zoeken een kansloze bezigheid lijkt. Ik hou nog een tegemoetkomende tractor aan en vraag aan de boer in kwestie of hij misschien een grijze auto is tegengekomen, maar helaas. We spreken nog wat locals, maar niemand weet iets van 2 dames in een grijze auto. Dit tafereel wordt gadegeslagen door twee grof uitziende Polynesiërs met lang haar en tatoeages. Ze staan te roken bij hun pick-up met 2 bosmaaiers in de achterbak en vragen ons wat er loos is. Ze bieden aan om met hun telefoon de iPhone te bellen, maar dit heeft geen zin want die staat op stil. Deze ruige mannen hebben het blijkbaar niet zo druk met maaien en zien een uitdaging in het vinden van de grijze auto. We stappen met z'n vieren in de pick-up en kammen het hele gebied uit. Crime-scène Investigations is er niks bij. Het enige wat we van de vrouwen weten, is dat ze uit Nieuw-Zeeland komen, dat ze hier tijdelijk werken, dat ze in een kleine grijze auto van Avis rijden en dat hun vaders broers van elkaar zijn. Moet lukken. En jawel, na links en rechts nog wat locals om tips gevraagd te hebben, zien we ergens bij een huis een grijze auto staan die aan het signalement voldoet. Dichterbij gekomen, blijkt er op deze helaas geen Avis sticker te zitten. Naast de wagen zit een opa in een stoel te slapen. Onze chauf maakt hem wakker en ze praten wat in het Polynesisch of Maori. Het enige wat ik inmiddels ken, is 'Kia orana' dat 'welkom' of 'hallo' betekent. Deze 2 woorden staan ook op de kentekenplaten hier. De opa lijkt een tip te hebben, maar welke is ons onduidelijk. Onze bijrijder lanceert de spreuk 'Kia orana, bring my phone back' en we rijden een onverhard bospad op waar we nog niet gekeken hebben. De spreuk werpt z'n vruchten af, want achter een heg vinden we ons object met op de vloer bij de achterbank de iPhone! De vrouwen zijn nergens te bekennen, maar de deuren zijn open dus de vermissingszaak is hierbij opgelost. We bedanken de Polynesiërs voor hun hulp en willen weer terug naar de hoofdweg lopen. Niks daarvan, we moeten weer instappen en zo worden we ook nog eens keurig bij ons appartement afgezet. Ongelofelijk, wat een vriendelijke en behulpzame mensen hier. Dit kun je je in Nederland toch nauwelijks voorstellen. Aan de andere kant, ze hebben hier natuurlijk weinig anders te doen. Het mooiste van alles vind ik nog dat die 2 dames een hoofdrol hebben gespeeld in een verhaal dat ze zelf niet kennen. Misschien komen ze er ooit nog achter.
Bij ons oorspronkelijk geboekte appartement gekomen, blijkt dat Bryan (de vent van onze spraakwaterval Caryn) vandaag keurig onze spullen heeft verhuisd. Ons onderkomen ligt direct aan het zwembad dus eerst maar eens een afkoelende duik. Daarna halen we een heerlijke schotel bij de afhaal-Chinees een paar kilometer verderop en terug krijgen we een lift van Bryan die daar toevallig ook zit. Al met al weer een lange en avontuurlijke dag.
Het is zondag dus om 10.00 uur zitten we in de kerk. Eerlijk gezegd niet helemaal uit eigen beweging. Het is op aanraden van Caryn. Op zondag is hier een koor en dan schijnt het dak eraf te gaan. We houden het geen 10 minuten uit, omdat de ballenbak van McDonalds nog rustig is vergeleken met het kinderspeelparadijs in deze kerk. En een koor is er ook niet. 's Avonds horen we van onze Amerikaanse vrienden dat het toch nog wel leuk werd. Alle toeristen moesten staan en met hulp van een Karaoke-scherm een Kia orana kerklied in het Polynesisch zingen, na het eerste refrein bijgestaan door de locals. De dienst werd afgesloten met een gratis gezamenlijke lunch. Toch nog wat gemist dus. We huren een 125 cc scooter en crossen wat rond tot we door de duikclub worden opgehaald voor de 43ste diepzeeduik van Famke. De 175 pk Mercury gaat open en we blazen over golven van een meter of 3 de woeste zee op tot we op de duikplek komen. Famke is in veilige handen, want ze gaat alleen met 2 instructeurs naar beneden (de instructeur van de duikclub en een al wat oudere Italiaan die al z'n hele leven duikt en bezig is om de nog op zijn lijstje ontbrekende duikspots af te handelen). Ik blijf op de boot achter met Yourie, een Nederlandse jongen die hier stage loopt voor z'n studie Kust- en Zeemanagement. Best leuk om zo je stage in te vullen. Toeval of niet, hij woont hier in het huis van onze spirituele vriend Pa. Na een uur komen de duikers weer boven water. Ze zijn enthousiast, omdat ze naast heel veel ander moois een zeeslang en een white tipped shark hebben gezien, een haai dus. We pauzeren een uurtje bij het opstappunt in de lagune en gaan daarna voor duik 2 op een andere plek. Er gaat een derde instructeur mee met een klasje van 2 personen (een Nieuw-Zeelands stel) die voor het eerst het diepe in gaan. De zee is hier wat rustiger zodat ik ook nog een beetje fatsoenlijk kan snorkelen. Mooi maar niet zo mooi als in de lagune. Het is een meter of 30 diep en het water mag dan helder zijn, het mooiste is dan toch om te duiken. Misschien moet ik toch maar eens een Padi halen. Of misschien ook wel niet, want de vrouw van het duikstel hangt na 5 minuten spartelen, jankend en kotsend aan de boot. Goed dat ik al gesnorkeld heb. Na afloop worden we weer keurig naar ons appartement gebracht, waar zojuist het internationaal rijbewijs van Famke is afgeleverd door de scooter-verhuur. Die had ze daar per ongeluk laten liggen. Het valt niet mee om hier iets kwijt te raken.
Ook op dit eiland mogen we op de laatste dag onbeperkt lang in ons onderkomen blijven. Onze vlucht naar Melbourne vertrekt de volgende dag vroeg om 01.00 uur. Bryan zal ons om 23.00 uur vanavond naar het vliegveld brengen. Tot die tijd rijden we met de scooter het eiland rond (een rondje van 32 km), snorkelen we in de lagune direct voor de landingsbaan en spoelen we het zout en koraal van ons af in ons zwembad. We gaan ook nog even bij het politiebureau langs om alsnog het officiële Cook-rijbewijs te bemachtigen, maar de systemen liggen er helaas nog steeds uit. Ze zijn hier niet zo snel. In de tussentijd is Famke ook nog even bij de duikschool langs gegaan, omdat ze daar haar armband is verloren. De duikinstructeur struint speciaal voor haar zelfs nog de zeebodem af op de plek waar ze gedoken hebben, maar tevergeefs. Is het toch nog gelukt om hier iets kwijt te raken...
Jammer genoeg is het alweer tijd om te vertrekken. Achteraf had ik graag nog een ander Cook-eiland willen zien: Aitutaki. Een paradijselijk eiland waar ook Chris Zegers is geweest met '3 op reis'. Volgende keer dan maar. En zo verlaten we dit mooie groene Engelstalige eiland met prachtige stranden en lagunes die niet veel onder doen voor de Frans-Polynesische, waar links gereden wordt, waar maar liefst 2 lijnbussen rijden (clockwise en anti-clockwise), waar alleen maar vrijstaande huizen staan en waar het giert van de bordjes 'tsunami evacuatie route' en Chinese en Thaise massagesalons (huh?).....
Behalve de ervaring van het laatste hostel op Tahiti bevalt het Polynesische cultuurtje mij wel. Iedereen lacht en de mensen zijn supervriendelijk en behulpzaam. Misschien een logisch gevolg van het leven op een paradijselijk eiland. Ik realiseer mij dat dit oordeel gebaseerd is op een bezoek aan slechts 6 van de duizenden eilanden in het gebied tussen Zuid-Amerika en Australië. Wie weet slaat de bevolking van andere eilanden toeristen de hersens in om ze daarna op te eten. Polynesiërs zijn van oorsprong tenslotte kannibalen.
In de tussentijd zijn we alweer een tijdje in het zuiden van Australië. De bijbehorende verhalen moet ik alleen nog uittypen. Nog geen tijd voor gehad, maar het zal niet zo'n lang verhaal zijn als dit, want we maken hier een stuk minder mee. Daarvoor is dit deel van Australië misschien wel te Europees. Neemt niet weg dat het ook hier enorm genieten is!
-
30 Maart 2013 - 13:03
Lukas:
Hee Joost en Famke! Wat een fantastische !en jaloersmakende verhalen, super hoor. Je kan wel schrijver worden Op Polynesië, lekker vet worden met tattoo en al! Nu Australië ook gaaf. Wij hebben hier voorlopig vorst en crisis gezeur. Dus geniet maar lekker van.
Groetjes uit Warmetuut!!! Lukas&Hester -
30 Maart 2013 - 17:00
Barry:
Lekker geschreven hoor Van Dissss!!!
Geniet er nog maar van , je bent al over de helft.
Spreek je gauw weer maatje,
Barry en dennie -
02 April 2013 - 13:08
Jord:
Mooi verhaal weer JeePee! Kunnen we daar in Polynesie wat voor ons zelf beginnen? -
04 April 2013 - 09:24
Sandra:
Hey Joost,
Ik heb het in etappes gelezen hahahahaah mooi verhaal weer hoor! Geniet NOG even lekker van al het moois!
Liefs, sandra -
09 April 2013 - 16:22
Femke:
Zo hè hè. Daar ben ik doorheen. Hahahahaha. Super hoor!!! -
14 April 2013 - 12:35
Boekel:
Purmer,
Ik voel me al een halve reisgenoot van je, omdat wij al een paar weken app-end de wereld over gaan.
Maar WAT een ongelooflijk goed verhaal, werkelijk alle details van de scooters, douane's, dikke toeristen, gastvrouwen, speedboaten, bomen als bruggen, en je perfecte beschrijving van het leven op een onbewoond eiland.
Jij neemt echt iedereen die het leest mee in je verhaal, en als je de hotspots ( zoals ik) erbij Googled, is het net alsof je erbij bent geweest.
Ik zal me heel goed voor kunnen stellen, dat als je weer uit je raam kijkt in Amsterdam-west, als een gestoorde weer gaat sparen voor je volgende avontuur......
Go on man! -
14 April 2013 - 12:38
Boekel:
en ohwja, ik lag werkelijk onder tafel van t lachen over die puntige rots op die berg, met die verdwaalde mondharmonist, die haan, en die 2 muizen..
En het ongelooflijke verhaal van famke's iphone, dat bedenk je toch niet?
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley